Raadsel

Want zeg nu zelf. Wie ziet er nu vuurwerk

in een vulgaire boogplas? Wie interesseert zich in het welomlijnde

van wat letters zonder samenhang?

En wie merkt het op, dat onverwachte

voor de schaterlach?  Is het één of ander

digitaal figuur, specialisatie zelfbeklag? Een sociaal dier

met een opmerkelijk jachtinstinct? Of een wolfje

van de macht? 

 

Gaat het slechts om een potentiaalverschil

met wat vermogen? Een allegaartje

van verloren en vervuilde stukjes stof?  Heeft het,

als Melkweg-fenomeen, soms

overschot van gelijk? Ook

in een ton aan tegenstrijdigheden?  Wel…

 

Al is het alles, of is het niks, het kan niet

anders, of het is gewoon banaal.

 

Noreply

De neerslag maakt de ondertoon,

vervult de ruimte, van binnenuit.

De stilte wordt gedempt,  de plattegrond gaat in tentakels. 

 

Helaas speculatie, wolfgedrag,  

de mist zit in de spits. Visioen van belang.

Net daar. Het kader, toplui, overwerkt. 

 

Het order van het management.

Een iets brutaal doch efficiënt. Het zwarte

beest dat dient getemd! Geen verweer,

ook geen verhaal.  Alleszins

toch niet verbaal.     

 

Verre Ex

Tegelijk enorm maar ook piepklein,

ik draai er dichtbij rond, en zit er ook wel in,

en al bevat ik het, toch is het zo weer weg. 

 

Zoals die verre sterren, met nieuwe werelden, ons onbekend,

en planeten, die weerkaatsend schitteren,

met in een schemering ontluikend leven. 

 

Verstrooider gaat het licht daar om die ene zon.

De kleur van het azuur is dunner, uitgesmeerd en flets,

en het straalt nu, op die eerste bloem.

 

Knelpunt

Tussen vrienden onderhand een derby,

lage streken, een parcours langs het geweten.

Binnendoor de afleiding, 

met plaats voor afstand want dat erna, dat houdt de wacht.

 

Zelfbelang, het beloofd gezicht, verlangen dronken,

aarding weg.  Prettig spel, dwaling achterom,

doe gevat alert, op tijd jawel.

Onrust staat te wachten, en hoe,

het mag wel eens voorbij.  

 

Smelten

Daar ademt de lucht het zuiden in mijn gezicht,

dwars op vlakke commotie, ondoordacht.

Mijn bestaan groeit levend op,

de koele liefhebber wordt hevig minnaar. 

 

Hier ontbrandt zodra het vuur; in verzinsels,

verhaaltjes die het vragen en gaan uitnodigen

samen onschatbaar genoegen te bedenken. Om te bruisen,

kolken, dronken lust te stillen. 

 

Daarin vind ik mijn verloren zelf,

dat ik laat betijen, met nadruk en meer uitleg.

Het feest is onderweg, en het spel,

dat moet gespeeld, je komt er niet mee weg. 

 

Infinitief. De totaliteit gaat best finaal,  

eindig rekbaar, maar graag van vooraf aan.

Doelloos gek, hopeloos vrij, zo kan het gaan,

willoos overgeleverd en zinneloos gedaan.    

 

Duizend

Tederte verdooft, als onder invloed doet  

het loskomen van het alles, het geheel.

En zin ervaren, puur en evident. Om te vergeten

waar het echt om ging. 

 

Want ja, het is bij u dat ik wou zijn.

Wilde het zien in je ogen, de verwachting, de bewondering,  

dat uitkijken naar een toekomst. 

Het geloven, en daarin genoeg te hebben! Geweldig,

 

om bij weg te smelten, fenomenaal.

Niet te bevatten, enorm, subliem, adembenemend,

En ongelooflijk, formidastisch,

ja magistraal.

 

Echtig Waar

Realiteit blijft op de vlakte instant, immobiel,

onveranderlijk en komt nu over als egaal toch

nee, het is me niet gelijk. 

 

Een nieuwe wind blijft uit. Onwetend,

in het hier en nu ben ik verloren vast

in stompe driestheid bestaan is amper toegestaan. 

 

Het is slechts brute dwang die strijd obligaat weerstaat.

En menig houvast kan danig ondermijnd

met kans op slagen nog te over.   

 

Maar daarna, hou het stil.

Een volle waarheid overzien!  

 

Azuur

Je overdenkt mysterieuze dieptes, oceaan

dat cobalt diep, volop nieuwsgierig.

Vermoeden toont iets ontastbaars mild

maar toch onpeilbaar ruim. 

 

Het stroomt over, kan zoveel geven

wil zo graag en hevig, is het nu meteen?

Nee, laat het nu mijn lief,

ik wil daarin verdwijnen dus

leid me rond, of doe me liever nog verdwalen. 

 

Van de aandacht weg, mooi ongezien

voor niemands oordeel openlijk te kijk.

Want jij, jij geeft het zin, wat ik zo bemin

en ik neem het in, ja, ik word hier rijk. 

 

En de woorden, die ik nu niet vind

gaan beschrijven, of proberen te verhalen

wat het doet, en hoe het voelt

als jij hier in mijn wereld staat. 

Al was het straks maar

al was het maar voor even.   

 

Vandaag

Ik wil het hebben, kan het, of het mag

het beste moet nog komen, deze dag.

Je vraagt je af, is dat wel normaal

en lukt dat hier nog allemaal. 

 

Je sluit de buitenwereld weg

tijden van gesjoemel, korte zichten.

Actueel op slot en achter grendel

alles kan nu, welkom zonder grenzen. 

 

Er hoeft niets, genoeg te zijn,

vandaag ben je op je eiland,

bewoon ik stil het mijne.

Genieten we om wat nog komen gaat

 

en volstaat dat al, wil je het niet stuk. 

Samen naar beschermd gebied, straks,

ons reservaat.

 

Daar zullen we ons  

ondeugend en behaaglijk gaan plagen

en elkaar proberen weg te vagen.         

 

Nevelig

Volop in de wolken met de herfst

die kleuren in vlagen overtrekt ons meer van binnenuit

leert zien dat onze aandacht meer dan afleidt. 

 

Schakeringen wazig de wegen de opties

open, tonen zich helder. Middenin de rustpauze

ingelast reflecties bezinken, worden voeding. 

 

En gaat die onrust liggen krijgt zelfs kans

zichzelf net niet die ene vraag te stellen

dat tikkeltje waarde aan te geven. 

 

En zo is het goed zo is het stil

de som van opgedane indrukken toont surplus

en wat nog meer is vrij van onvoldane zinnen.   

Toch deze keer.