inslag

Meisje

Op de trein zag ik iemand

ik vroeg me af of jij het was

 

weet je nog, toen we aan dezelfde bank zaten?

Je voornaam klonk al als een vrouw

 

nooit wist ik waar jij mee bezig was

nooit durfde ik je ook maar iets te vragen

 

maar je zag het wanneer een ander me mee vroeg

wanneer ik lachte en haar volgde

je zag het en liep weg

 

je was mijn meisje uit de klas.

 

 

Maandag

Weet je nog die eerste nacht

wij naar jouw kamer op weg

dringend in jouw bed

de stad die niet meer wenkte.

 

Wat toen gebeurde

hadden we liefst zelf uitgevonden

ondeelbaar exclusief alleen voor ons.

 

Tweeën werd samen

meervoud van meest

tot aan totale uitputting

en niets daarbuiten inbegrepen.

 

Met nadien je hoofd op mijn schouder

en eindelijk wat rust

wanneer je vroeg waaraan ik dacht.

 

Wie van ons er eerst genoeg van kreeg

en of het dan voorbij zou zijn

wat we zouden doen als het maandag werd.

 

Afstand

Toen ik je vroeg wat er was

ben je zoals al vaker

naar de zoldering gaan staren

 

alsof je veilig in die ene blanco

ruimte naar de fictie

wou verdwijnen

 

en zoals je daar dan lag

wou ik eerst nog

heel even je huid aanraken

 

maar je lichaam werd een afdruk

waarvan ik me afvroeg

hoe het daar terecht kwam

 

een afstand stond tussen ons

ik wist ik kan dit niet

ik krijg dit hier niet goed

 

dan kwam je overeind en je zei

nee niets bijzonders ik ben denk ik

alleen drie vier dagen over tijd.

 

Taalles

Helse inslagen op het raamkozijn

helder grijs en aangedikt

klinken kets en klets

 

in het laagje stof en zand

dat hier wou rusten

worden tekens en symbolen geschreven

 

een patroon met cirkels

dat ik wil ontcijferen verdwijnt lost zienderogen op

de droogte is voorbij

 

de vrije val maakt alles gelijk.