verzonnen

Spoorverblinding

Net op de trein gestapt. Ik zoek een zitplaats en merk haar meteen op.  Ga er schuins tegenover zitten. Ze kijkt even. Hola! Wederzijdse blik, is het goedkeurend, of wat onderzoekend? Beleefd sla ik mijn ogen snel  weer neer, probeer wat lectuur, herbeleef dan en geniet. Mooie dame. Die inkijk van daarnet ondefinieerbaar, geheim en diep. Indruk van onuitgegeven sensaties, van schone echtheid. Wow-gevoel.  Even later neemt ze haar mobieltje ter hand. Gaat wat heen en weer zitten swipen. Zit ze nu op Tinder, WhatsApp of WhatTheFuck? Nee. Mij zal je daar zeker niet op vinden! Voilà...

Ondertussen doe ik alsof ik aandachtig verder lees. Probeer niets te laten merken.  Een te kort kwartier gaat zò voorbij. De trein vertraagt. Ze maakt zich klaar om af te stappen, kijkt me even verrassend weer aan. Is het verwachtend? Staat dan op en gaat naar de deuren. Ik weet niet wat ik moet.  De trein is gestopt. Barst! Een halte te vroeg. Toch sta ik op, kan nog uit de wagon, en wil achter haar aan. Kijk in het rond en zoek. Zie ze niet meteen. Nee, daar. Ja, daar is ze. Ze had me al gezien. Ruime glimlach. Ben ik het op wie ze staat te wachten?   

Wat zou het? Ik waag me verder. Bedenk wat ik ga zeggen. Iets wat voor één keer niet eens gelogen zou zijn.  Iets als: “hey, sorry, maar je hebt echt de mooiste lach, die ik van mijn hele leven hier, ooit zag."

 

Winkelgerinkel

'Ik heb het gedurfd, want weer sta ik aan de toonbank van die winkel, waar die mooie dame staat te blinken.  En net op het eerste oogcontact, wanneer ik haar met diepe stem wil begroeten, klinkt daar haar vervloekte telefoon, scheurend met migrainegeluiden. Ze neemt op en ziet me niet meer staan.  “Hé, ik was toch eerst hè?” denk ik dan.

Wel ja, ik moet er misschien aan denken om de volgende keer, net voor ik de winkel binnenstap, zelf met mijn gsm haar nummer te bellen. Als ze dan opneemt, stap ik naar binnen, en ga ik naar haar toe om mijn ding te doen...  Om bijvoorbeeld van achter mijn rug een dozijn rode rozen tevoorschijn te toveren, en plechtig te verkondigen: “weet je het wel? Jij bent echt nog veel schoner dan deze!”  Tja, dat moet ik beslist doen hè! ...

Maar intussen sta ik hier wel mooi te kijk. Mijn lieve dame hangt natuurlijk nog steeds aan de lijn, druk in de weer met aardse futiliteiten. Pffft… amai amai, dit begint wel lang te duren hè… Mijn moed zinkt me stilaan in de schoenen en het zwarte beest, dat duikt weer op.  Want ja! Ik ben gezien, ik ben de lul… En ik ben echt bang dat het me ontbreekt, dat extra portie lef, nodig om haar aan te spreken. En nog erger, dat het er allicht ook nooit zal wezen…   Dus ja, ik druip stilletjes af, want door mezelf verslagen.   

Maar iets later, denk ik toch al weer aan haar. Mijn knappe dame, met die bevallige présence, als spiegel van geluk!  Mooie diva met capriolen, zal je ooit nog wel de mijne zijn? Ik bemin je, dat is zeker. En morgen,… morgen kom ik terug!