Ijzig vreemd, ver heen je hoofd.
Die aanval voorgoed je keel dichtgeknepen.
En wij? Wij lopen leeg. Onze lijdensweg, dat afscheid, uitgesteld.
Bij momenten is het goed geweest, he broer.
Jij, stille kracht, zò om jezelf verlegen. Het beste er van gemaakt.
Wat een troost!? Een éénzijdig vaarwel duwde ons uit de hoek,
sterrenstof nam te-rug.
Knipoog naar het leven, man, we zijn er gloeiend bij!